DIERENKLINIEK CHIARA

*********************************** WELKOM OP DE WEBSITE VAN DIERENKLINIEK CHIARA **********

VACCI-CHECK / TITEREN BIJ HONDEN

Wat is titeren precies?

Titeren is een verkorte uitdrukking voor het onderzoeken van bloed op de aanwezigheid van antilichamen (titer) tegen een ziekte. Dit onderzoek kunnen wij in onze praktijk uitvoeren. Nadat een kleine hoeveelheid bloed is afgenomen wordt met behulp van de Vaccicheck gemeten of er voldoende bescherming is tegen hondenziekte, parvo en leverziekte. Dit zijn drie belangrijke, vaak dodelijk verlopende, virusziekten bij honden, waartegen gevaccineerd kan worden.

Wanneer adviseren wij het titeren?

PUPS: Het eerste moment waarop titeren zinvol kan zijn is al op een leeftijd vanaf 6 weken dus voor de eerste puppy-vaccinatie. Via de moedermelk krijgt een pup namelijk afweerstoffen van de moeder binnen. Deze afweerstoffen (de maternale immuniteit) blokkeren de ontwikkeling van eigen afweerstoffen na een vaccinatie. Het is dus zinvol om eerst te controleren of een pup nog bescherming van zijn moeder heeft. Als dat het geval is kan de puppy-vaccinatie uitgesteld worden. Na 2-3 weken kunnen we opnieuw titeren en daarmee gaan we door tot we meten dat de immuniteit van de moeder is verdwenen en de pup gevaccineerd kan worden. Vervolgens is het zinvol om 3 weken na deze vaccinatie te titeren om te controleren of er voldoende immuniteit is opgebouwd. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat een deel van de pups na de 1e vaccinatie nog niet genoeg afweerstoffen aangemaakt heeft. Een vervolg-vaccinatie is dan nodig.

VOLWASSEN HONDEN: Als door middel van titeren is aangetoond dat er een goede bescherming aanwezig is, kan op basis daarvan een advies worden gegeven over wanneer het volgende titeronderzoek moet plaatsvinden. Bij sommige dieren zal dat na 1 jaar zijn, maar 2 of 3 jaar is ook mogelijk. Als wordt vastgesteld dat de bescherming tegen alle drie de ziekten voldoende is kunnen we, indien nodig, de vaccinaties geven die niet in de titer-bepaling getest worden: rabies, kennelhoest en leptospirose (zie verder). Wij sturen u na een jaar een uitnodiging voor de jaarlijkse gezondheidcontrole en (indien nodig) titerbepaling en/of vaccinatie.

Wat doen we bij een te lage titer tegen maar 1 of 2 infectieziekten?

Als vastgesteld wordt dat er onvoldoende bescherming is tegen één of meer ziekten kunnen we gericht tegen die ziekten vaccineren. Daarbij is het soms toch noodzakelijk om combinaties te geven. Zo is parvo los te vaccineren maar zijn hondenziekte of hepatitis uitsluitend als combinatie-vaccin verkrijgbaar.

Ziekte van Weil - Leptospirose

Ziekte van Weil (leptospirose) kan overgebracht worden via de urine van besmette dieren. Uitlaatplaatsen, grasvelden en (stilstaand) zwemwater kunnen dus besmet zijn. Kleine knaagdieren, zoals muizen en ratten, spelen een rol bij de verspreiding en het in stand houden van de infectie. Ook mensen zijn vatbaar voor deze aandoening.  Bij honden kan leptospirose leiden tot nierfalen. De symptomen kunnen zijn: sloomheid, slecht eten, koorts, braken, diarree, bloed in de urine, geelzucht, neurologische afwijkingen, gewrichts- en spierpijn, en veel drinken en plassen. 

Titerbepaling is voor leptospirose niet mogelijk omdat na een vaccinatie altijd maar tijdelijk een antilichaamtiter gemeten kan worden. Na de vaccinatie blijft er wel langere tijd een geheugen voor de bescherming aanwezig. Als het lichaam in aanraking komt de leptospirose bacterieën kan het razendsnel antilichamen aanmaken. Deze geheugenfunctie is niet meetbaar in het bloed. Aangezien dit “geheugen” effect maar kort blijft bestaan is jaarlijks vaccineren tegen de ziekte van Weil noodzakelijk. Ook als bij het titeren voldoende afweerstoffen tegen andere ziektes worden gemeten, adviseren we in elk geval jaarlijks een vaccinatie te geven tegen de ziekte van Weil.

In 2014 is het eerste L4 vaccin tegen de ziekte van Weil op de markt gekomen. Deze variant is ontwikkeld, omdat er bij zieke dieren in Nederland nog 2 andere soorten Leptospiren werden aangetroffen, dan in het tot op dat moment gangbare L2-vaccin zaten. Het L4 vaccin geeft bescherming tegen 4 soorten Leptospiren. L2 en L3 vaccins worden inmiddels niet meer geproduceerd.

Op internet circuleren er hardnekkige verhalen over bijwerkingen door vaccinatie met het nobivac L4 vaccin. De oplosvloeistof van dit vaccin is echter hetzelfde als bij het tot dan toe jarenlang gebruikte L2 vaccin van hetzelfde merk en de extra bacterie-stammen zijn dode bacteriestammen. Bij wetenschappelijk onderzoek blijkt dat deze verhalen nergens op zijn gebaseerd maar zaken die op internet een eigen leven gaan leiden zijn helaas moeilijk te veranderen. De enige bijwerkingen die er soms gezien worden zijn bijwerkingen die ook bij elk ander vaccin kunnen voorkomen: wat gevoeligheid of zwelling op de injectieplaats en, zeer zelden, een allergische reactie. In onze kliniek gebruiken we het vaccin inmiddels meer dan 10 jaar en we hebben nooit opvallende bijwerkingen gezien. We zijn dan ook van mening dat het beschermen tegen deze ernstige ziekte, bij honden die kans lopen om ermee in aanraking te komen, door middel van vaccinatie de voorkeur heeft boven niet vaccineren uit onterechte angst voor bijwerkingen. Zoals eerder aangeven zijn L2 en L3 vaccins niet meer verkrijgbaar maar op verzoek kunnen we uw dier vaccineren met een L4 vaccin van een ander merk.

Hoe werkt het titeren in de praktijk?

U kunt de kliniek bellen of mailen voor een titer-afspraak. Een keer per 4 weken is er op vrijdagmiddag een speciaal "titerspreekuur" waarbij u uw dier tegen een kleine korting kunt laten titeren. Uiteraard is het ook mogelijk om een titer-afspraak  te maken buiten dit speciale spreekuur. Uw hond wordt lichamelijk onderzocht en er wordt een bloed-monstertje afgenomen. De test neemt enige tijd in beslag dus hou, zeker tijdens het titer-spreekuur, rekening met 45-60 minuten wachttijd. Als de uitslag bekend is wordt deze in het paspoort van de hond genoteerd en ook kunnen dan meteen de eventuele benodigde vaccinaties gegeven worden.